Dwaal- en Hiplichtjes (fragment)

by Marten Douwes Teenstra, 1840

Short text about wandering lights, by Marten Douwes Teenstra, from Volksverhalen en legenden van vroegere en latere dagen: spookverschijningen (1840).


Original Text (Dutch)

DWAAL- en HIPLICHTJES.- Ignis fatuus of Furolles, vertoonen zich meestal op die plaatsen, alwaar vroeger een moord, verkrachting of andere misdaad gepleegd is, zoo dat de schim des mishandelden niet rusten kan; vooral zweven zij daar, waar de booze eenen schat begraven heeft, en nu licht behoeft om het te zoeken. "De zoogenoemde dwaallichten zijn niet anders dan ontvlammingen van gekoold waterstof-gas," zegt SOMMER.(1)

(...)

Bekend is de zoo beruchte en bangmakende Faanbrand, op de voormalige geregtsplaats van Oost-Langewold, bevindende zich op den Westergast, ten noorden de borg Hankema, ten westen den weg van Zuid- naar Noordhorn, op welke plaats, tot aan het jaar 1823, nog eene kaak of een geeselpaal stond. Op deze dorre, zan-dige hoogte (5,03 ellen boven het peilwater van het trekdiep naar stroobos) verbeeldt men zich op sommige nachten (denkelijk tusschen 12 en 1 uur) blaauwe vlammen, bewegende lichten en donkere rookkolommen te zien, en wel ten gevolge het verbranden van 22 onschuldige menschen, 24 waren op eene wreede wijze gepijnigd, waaronder twee gestorven waren, om de misdaad van Sodomie, welke zij echter niet bedreven hadden, veroordeeld; zijnde hier op den 24 September 1731, ten gevolge vonnis van eenen onzer Ommelander heeren, Rudolph Mepsche, Grietman (regter) dier Jurisdictie, in de kerk te Faan uitgesproken, alwaar deze edelman op den huize Bijma woonde. Drie dezer ongelukkigen liet de Grietman levend blakeren, daarna dood wurgen en tot asch verbranden. Deze verschrikkelijke gebeurtenis, op last van eenen onzer despotieke Jonkheeren uitgevoerd, maakte zulk eenen diepen indruk op het volk, dat men op uren afstands, zelfs in andere arrondissementen, nu en dan een buitengewoon licht aan den hemel meende te zien, "dat nog bij enkele tijden door sommigen kan gezien worden."(2) Op de plek waar de brandstapel stond, wilde later (zoo luidt het volksverhaal) geen gras of kruid meer groeijen, doch is thans eene dorre, onvruchtbare plek, doormengt met gruis van houtskool.

  1. (1) Noot van MA: Teenstra verwijst hier naar Verkort tafereel van het heel-al, volgens de beschrijving van J. G. Sommer, Johann Gottfried Sommer, uitgever K. Fuhri, 1848. "De planten, welke de moerassen bedekken, sterven met der tijd en gaan in rotting of bederf over. Even zoo vinden de insekten, tallooze wormen en andere waterdieren, die hun verblijf in moerassen en poelen houden, hun graf daarin. Door de ontbinding dezer planten en dieren wordt niet alleen de massa van den lossen bodem, van jaar tot jaar, vermeerderd, maar de hieruit opstijgende gassoorten, verbonden met de aanhoudende verdamping van het poelwater, maken ook de lucht in den omtrek der moerassen zeer ongezond, en veroorzaken vele, somwijlen doodelijke ziekten. Het gephosphorizeerd waterstofgas, dat zich uit rele poelen ontwikkelt, ontvlamt in het zuurstofgas ran den dampkring, en vertoont zich des nachts in de gedaante van zoogenaamde dwaallichtjes."

  1. (2) Zie Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak, van het Dep. Leens, tot N. v. ' t Algemeen, voor het jaar 1839, bladz. 18, als ook H. Kremer, plaatsbes. der prov. Gron. 2de stukje, bladz. 49, uitg. 1837, bij OOMKENS.

Translation (English)

WANDER- and HIPLIGHTS. Ignis fatuus or Furolles, usually appear in those places where a murder, rape or other crime has been committed in the past, so that the ghost of the abused cannot rest; especially they float there, where the evil one has buried a treasure, and now needs light to search for it. "The so-called wandering lights are nothing but ignitions of carbonised hydrogen gas," says SOMMER.(3)

(...)

Famous is the so infamous and fearful Faanbrand , on the former place of jurisdiction of Oost-Langewold, located on the Westergast, to the north the Hankema manor, to the west the road from Zuid- to Noordhorn, on which place, until the year 1823, there was still a pillory. On this barren, sandy height (5.03 cubits above the water level of the Trekdiep to Stroobos) one imagines on some nights (probably between 12 and 1 o'clock) blue flames, moving lights and dark columns of smoke, as a result of the burning of 22 innocent people, 24 of whom had been cruelly tortured, among whom two had died, convicted of the crime of Sodomy, which they had not committed; being pronounced here on 24 September 1731, following the verdict of one of our Lords, Rudolph Mepsche, County Commissioner of this Jurisdiction, in the church in Faan, where this nobleman lived at the Bijma residence. Three of these unfortunates were burned alive, then strangled to death and burnt to ashes. This terrible event, carried out by order of one of our despotic Lords, made such a deep impression on the people, that now and then, even in other districts, people thought they could see an extraordinary light in the sky, "which can still be seen by some at times".(4) The place where the pyre stood would later (according to the popular story) no longer grow grass or herbs, but is now a barren, infertile place mixed with charcoal dust.

  1. (3) MA's note: Teenstra here refers to Verkort tafereel van het heel-al, volgens de beschrijving van J. G. Sommer, Johann Gottfried Sommer, publisher K. Fuhri, 1848. "The plants, which cover the marshes, die with time and turn to rot or decay. Similarly, the insects, countless worms and other aquatic animals that live in marshes and pools find their grave there. The decomposition of these plants and animals not only increases the mass of the dissolved soil from year to year, but the resulting gases, combined with the constant evaporation of the pool water, also make the air around the bogs very unhealthy, and cause many, sometimes fatal diseases. The phosphorised hydrogen gas, which develops from rele pools, ignites in the oxygen gas ran the atmosphere, and shows itself at night in the guise of so-called stray lights."

  1. (4) See Almanak ter bevordering van kennis en goeden smaak, from the Dep. Leens, to N. v. ‘ t Algemeen, for the year 1839, p. 18, as also H. Kremer, plaatsbes. der prov. Gron. 2nd piece, page. 49 , ed. 1837, by OOMKENS .