Samenspraak tusschen Pasquin en Morphorio
by de Hofjonker van Jan Vlegel, 1731
Original (Dutch)
Morphorio:
Wee Broer Pasquin hoe dus gespoort
Gelaarst en tot het reijzen vaardig?
't schijnd oft gij iets van binnen smoort
Zeg vriend wat is u wederwaardig
Gebeurt? Gij Swijgt! hoe heb ik het
Uw hoofd schijnt nors, uw breijn verzett.
't Gezigt dat draaijt, uw lichaam trilt
Wel 'k heb u, dat ik weet mijn leven
Nooijt zoo ontstelt gezien eij wilt
Mij anstonts hier van kennis geven
Op dat ik als uw bloetverwent
U doe volvaardig onderstant.
Pasquin:
Morpoor gij weet dat wij onlang
In dit gewest zijn overkomen
Een plaats in gruiw'len die in rang
De kroon spant boven 't geijle Romen.
Wijl Leeuw en Bok en Baviaan
Een Sodom zoeken na te gaan.
De Leeuw als Koning van 't gediert
Zoekt door zijn Konst en magt de wetten
Waar mee het Regt haar hoofd verciert
Naa zijnen woesten aard te zetten
In spijt van hen die 't heijlig hegt
Gestaag om her en ziele legt.
De Bot. op leeuws gebrul verwaant
Steekt ook zijn geijle kop in 't ende
Wijl 't Leeuwtje hem de weegen baant
Om mogelijk tot s' Lands elende
Te raken in het staats bewind
Daar hij dog drie Getuigen vind
Die met een overschrokken geest
Zijn Sodomia uit trompetten
Ook broer Morphori zulk een Beest
Dat gaat men hijr in ambten zetten
Tot schand' en schaad van Land en Kerk
Wat dunkt u van zulk metzelwerk?
Dit alles stijfft den Baviaan
Gansch geesteloos en onbeslommert
Terwijl den braven Heer van Faan
Door dezen groven plompen Dommert
In andere personen meer
Geschonden woord an goed en Eer,
En voorts gesloten uit 't bertier
Des landt en ambten, is 't niet grouwlijk?
Hij die nog onlangs door het vier
Zou wel geregtelijk als trouw'lijk
Verbrijzelde het Sodoms rot
Tot straff des kwaats en onregts spot.
Dees dingen zijn 't die k niet mag zien
Hijr om zoo ziet gij mij reisvaardig
Om zoo anstonts van hier te vlien
Na Romen daar men wel zoo aardig
De deugden loont, de zonden strafft.
Morphorio:
Wagt broer ik volg u tot in 't grafft.
Translation (English): Dialogue between Pasquin and Morphorio
Morphorio:
Well Brother Pasquin, how thus spurred
Booted and skilled to travel?
It seems as though thou smothers something from within,
Say friend, what has fatally
Befallen thee? Thou art Silent! How do I have it
Thy head seems stern, thy brain defies
Thy gaze doth turn, thy body shivers
Well I have thee, that I know my life
Never so distraught I have seen thou want
to give me hereof immediate knowledge
So that I as thou kin
Then full-worthy support thee.
Pasquin:
Morpoor, thou knowest that we of late
In this county have befallen
A place in horrors that in rank
Takes the cake above the lewd Rome.
While Lion and Buck and Bavoon
Seek to follow after a Sodom
The Lion as King of the beasts
Searches through his capabilities and makes the laws
With which the Right adorns her head
To bend them after his wild nature
In spite of those who bind to the sacred
Steadfast layeth ‘round heart and soul.
The Buck, haughty on Lion’s roar,
Sticks his lewd head in the end as well
Whilst the little Lion paves him the way
To possibly fall, to the Land’s woe,
into the state’s command
There he finds but three witnesses
Who with a startled spirit.
Trumpets out his Sodomia
Likewise brother Morphori such a Beast.
One will put that here in function
Till shame and harm of Land and Church
What thinkest thou of such masonry?
This all stiffens the Bavoon
All mindless and unbothered
While the brave Lord of Faan.
Due to this crude obtuse Fool
In other persons more
Desecrated word to good and Honor
And furthermore restricted from the chamber.
Of land and tenure, is it not grievous?
He who yet recently through the fire.
Lawfully as well as faithfully
Shattered the Sodom's rot
To punish the mockery of evil and injustice.
These things are those that I may not see.
Herefore thou sees me skilled to travel
Thus instantly from here to flee
After Rome where one well so kindly,
Rewarded the virtues, punished the sins.
Morphorio:
Wait brother, I follow thee till in the grave.