Inleiding

In 1731 veroordeelde burgemeester/rechter Rudolf de Mepsche in het Groningse dorpje Faan 24 sodomieten tot de dood. De lichamen werden opgehangen en verbrand, maar dit “Monsterproces” liet zijn sporen achter, in de vorm van rechterlijke documenten, archeologische vondsten, tekeningen en kaarten, religieuze teksten en vele verhalen. In de lezing van vandaag richt ik mij op dergelijke verhalen, die vanaf 1731 tot nu verteld zijn. Na een korte historische introductie zal ik een aantal verhalen uitlichten en fragmenten delen; ik sluit af met een inkijk in mijn onderzoek. Tijdens de lezing en achteraf is er ruimte voor vragen.

Historische introductie

Rudolf de Mepsche was grietman of jonker te Faan, dat vlak naast Zuidhorn in het toenmalige Oosterdeel-Langewold lag. Zijn functie hield in dat hij zowel burgemeester als rechter was. Het juridische systeem was in die tijd zo ingericht, dat rechterlijke uitspraken van grietmannen definitief waren: er kon geen hoger beroep gedaan worden op hun besluit. Door de onder andere koloniale rijkdom van zijn familie bezat Rudolf de Mepsche veel grondgebied; iets dat in die tijd een voorwaarde was om in aanmerking te komen voor zo’n bestuursfunctie.

De Mepsche studeerde samen met Henricus Carolinus van Byler. Deze predikant was onder andere actief in het nabije Niekerk en ook erg betrokken in de sodomieprocessen. Een belangrijk onderdeel van zijn bijdrage was het schrijven en publiceren van Helsche Boosheit, een theologisch-filosofisch boek dat pleit voor de bestraffing van de sodomie. Hij vertelt over de namen van sodomie, beschrijft de oorsprong van sodomie en waarschuwt voor de gevolgen. In één van de hoofdstukken bespreekt hij andere volkeren, met als voornaamste uitgangspunt dat de sodomie vanuit Italië en Turkije naar Nederland komt. Homoseksuele vluchtelingen, vindt van Byler, moeten geweerd worden aan de grens, aangezien zij anders de seksuele moraal verstoren en de reinheid van ons land besmetten.

helsche_boosheit_-2.jpg

Als schrijver behoort van Byler tot een nieuwe stroming in de theologie: hij schrijft theoretisch, filosofisch, haast academisch in zijn grote uithalen, citaten en ellenlange voetnoten. Op het moment zijn wij klaar met de transcriptie van dit boek, en zijn we bezig met het vertalen van de fragmenten in het Latijn, Grieks en Hebreeuws. Mochten er mensen in de zaal zitten die hier enthousiast van worden, dan hoor ik dat graag.

Het proces begon met het opstellen van een lijst van verdachten, waarna de verdachten gearresteerd en opgesloten werden - zowel als in de kelder van de Mepsche als in huizen in de buurt. Een aantal mensen, zoals WIC-medewerker Zacharias Wilsma ving het nieuws vroeg op en wist naar Stad te ontsnappen. Ook Maurits Clant, vijand van de Mepsche, ontsnapte uit de klauwen. Historici zijn het niet eens over de motieven van de Mepsche: sommigen denken dat hij vanuit religieuze en morele gronden handelde, terwijl anderen denken dat het puur om de macht ging. Net als veel anderen denk ik dat een religieuze moraal sterk verbonden is met politieke macht.

Nadat de verdachten waren opgesloten, vonden één voor één de ondervragingen plaats. Dit gebeurde onder marteling, en het leverde een bizar document op waar van alle verdachten hun seksueel verleden in detail staat opgepend. Hierna volgde het totalitaire proces, waar één van de verdachten al overleed en twee ontsnapten. De rest werd opgehangen en verbrand.

Sinds 1731 worden er verschillende verhalen verteld over het proces. Samen met Naomi Hettiarachchige Hubèrt en Chris Luza ben ik bezig met de transcriptie, vertaling en analyse van de verschillende verhalen. In onze eerste fase richten wij ons vooral op de kortere vormen: de verschillende romans die zijn geschreven behandelen we later in ons proces. In de lezing vandaag richt ik mij op vijf van deze verhalen, met als focus de verhalen uit de periode 1977-1988.

De verhalen

Schouwplaats van de Goddelijke Wraak, door De Hofjonker van Jan Vlegel, 1731

AD_4nXfICPOJ9Ck1Odhhe-CAQwS9J3rB8imSQmscI4vfwNrbSEcr6-HPxWc3N1PgQXZYR5UerRWgM7QY7iBXoR7vKz7zvm29QUYsxvvJMGC1QI2_StYgTdak-TVQNe779yG7wKDIKo50Vw?key=opTvtDklXGAWGbpSF-6TsnSP


Schouwplaats
Van de Goddelijke wraak
tot Zuidhorn vertoont
den 24 Sept: 1731.

God stigt een wraaktoneel in 't midden van ons Land
Gedompelt in een Zee van allersnootste zonden
Bevuilt door enen drom van zwijnen en van honden
Wier gift gelijk een pest zig spreijd door 't ingewand.

Zoo word door 't aardsche vier geblust een helsche brand
't Natuir-Regt word herstelt, dat stomme gruiw'len schonden
Een dolle razernie gebreidelt vol van vonden,
En gij die 't Regt ontglipt, g'ontvlugt niet s' Heren hand

Denk heb Heer Mepsche een baak voor Edelen en Heeren
Wiens trouw en moed den Leeuw en Adder durft braveren
G'ontziet geen gunst of haat geen arbeid zoet of zuir.

Maar hij die 't strengste Regt met uw gena kond paren
Die Sodoms Stad om tien Regtvaardige woud spaaren
Hij! spaar en reijnigt ons door water, bloed en vuir.

Aldus zonder naam onder Couvert an de Heer
Mepsche met de Schuit s' morgens den
25nen toegezonden tot Faan.


Genesis 18: 22-33

Abraham vraagt of de Heer Sodom wil redden

De twee andere mannen liepen door naar de stad Sodom, maar Abraham bleef bij de Heer staan. Hij ging nog dichter naar de Heer toe en zei: ‘Maar gaat u behalve de schuldige mensen ook onschuldige mensen doden? Misschien zijn er vijftig onschuldige mensen in de stad. Moeten die dan sterven? Of wilt u de hele stad vergeven, omdat er vijftig onschuldige mensen zijn?

U kunt toch niet onschuldige mensen laten sterven als u de schuldige mensen doodt? Dat kunt u niet doen! Er is toch verschil tussen schuldige en onschuldige mensen? U bent de rechter van de hele aarde. U moet toch eerlijk rechtspreken!’

De Heer antwoordde: ‘Als ik in Sodom vijftig onschuldige mensen vind, zal ik de stad niet verwoesten.’

Abraham blijft het vragen

Toen zei Abraham: ‘Ik ben maar een mens. Ik mag helemaal niet zo met u spreken. Maar ik probeer het nog een keer. Misschien zijn er maar 45 onschuldige mensen. Gaat u dan de stad verwoesten omdat er vijf te weinig zijn?’

De Heer antwoordde: ‘Ik zal de stad niet verwoesten als er 45 onschuldige mensen zijn.’

Abraham ging nog verder: ‘Misschien zijn er maar veertig onschuldige mensen.’ En de Heer antwoordde: ‘Als het er veertig zijn, zal ik de stad niet verwoesten.’

‘Word toch niet boos, Heer, als ik nog een vraag stel,’ zei Abraham. ‘Misschien zijn er maar dertig onschuldige mensen.’ En de Heer antwoordde: ‘Als het er dertig zijn, zal ik de stad niet verwoesten.’

‘Ik probeer het nog een keer,’ zei Abraham. ‘Misschien zijn er maar twintig onschuldige mensen.’ En de Heer antwoordde: ‘Als het er twintig zijn, zal ik de stad niet verwoesten.’

Ten slotte zei Abraham: ‘Word toch niet boos als ik nog één keer iets vraag. Misschien zijn er maar tien onschuldige mensen.’ De Heer antwoordde: ‘Als het er tien zijn, zal ik de stad niet verwoesten.’

Toen de Heer dat gezegd had, ging hij weg. En Abraham ging terug naar huis.

via https://www.debijbel.nl/bijbel/BGT/GEN.18


  • 1731: twee andere gedichten
  • romans: G Zijlma (1872), H F Poort (1925) en Ab Visser (1945)
  • korte verhalen: cf K ter Laan (1928) en Jan Jacob Slauerhoff (jr. 30)
  • 1953: hoorspel Oafke Bennemoa van Jozef Cohen bij RTV Noord
De gruweldaden van Rudolf de Mepsche, Nico Bulder, 1928

We zoomen in op drie werken uit de jaren 70-80.


Ontbinding, Arnold Veenhoff, Han Gerretsen, 1977

  • eerste Groninger speelfilm, filmproduktieteam 008
  • groot team, Ubbo Emmius
  • raamvertelling vanuit heden

Cameraman Han Gerretsen beschrijft het proces als volgt:

Ik merkte ook aan Veenhoff dat hij toch belust was op seks. Ik merkte dat aan zijn hele betoog; hij wou zelfs seks in de doodkist, en dat heb ik geweigerd - dan ga je te ver. We hebben hem toch wel een beetje in toom kunnen houden. (...) Maar hij had wel de kracht om die mensen bij elkaar te houden. Dat was ongelovelijk, er waren heel veel mensen bij. (...) Er waren allerlei mensen die dit gewoon leuk vonden en ook fanatiek meegingen. Arnold Veenhoff schreeuwde altijd, maar dat had hij afgekeken van regisseurs als Fellini. Hij wou dat gewoon nadoen, je merkte dat het niet echt was. Hij heeft de hele organisatie geregeld, dat was perfect. (...) Er was geen ruzie, geen onenigheid. Het was net of je in een heel andere wereld zat. 1977, die homogeniteit met mensen en de rust zou nu niet meer bestaan. (...) Het liep daar allemaal precies, dat was heel mooi.

image.png

image-1.png

Op het moment is cameraman Han Gerretsen bezig met een remake van de film, in zijn studio in Roden.

untitled.jpg

Rudolf de Mepske, Törf, 1978

torf_-_kovvie_kloar_-_cover.jpg

  • Törf: langlopende Grunnegse band (1975)
  • Geert Teis Pzn (Gerhard Willem Spitzen, Stadskanaal, 1864 - Ruurlo, 1945)
    • Grunnegse letteren, tijdschrift van "De Grunneger Sproak"
  • vertalingen Centrum Groninger Taal & Cultuur
  • Mepsche, duivel, gebouwen

Nederlandse vertaling (J. S. Uffen, 2025)

hoor nou ’t verhaal van de mepsche aan,
die jonker was van ’t faan;
geen mens heeft ooit in ‘t ommeland
zo’n gruwelding begaan.

hij sloeg het volk in ketens daar,
en zaagd’ door ‘t enkelbeen
met kleine houten zagen … rats …,
door zeen en botten heen.

hij was eenieders vijand, ach,
met satan in ’t complot …
hij maakte vijfendertig lui
na d’rodermarkt kapot.

‘jij duivelskind!’, riep een van hen
met stervend stemgeluid …
‘wat duivel?’, lachte mepsche, ‘wat!
‘k blaas hem zijn helsvuur uit!’

’t was weer de dag na d’rodermarkt …
daar schopte ’t aan zijn poort …
en mepsche kijkt wie zoiets waagt –
de duivel wacht verstoord.

‘jij blaast dus, vriend?’, zegt satan, ‘knaap,
mijn helsvuur uit? buut vrij!
laat ooit eens zien, wie ’t harden kan,
vriend roetsnoet, ik of jij!’

ineens – het was op d’wedderborg –
giert d’storm door deur en ruit,
knalt alles uit de hengsels …
en mepsche vliegt eruit,

ligt voor jandoedel in de gang.
ze ketenen hem prompt …
en werpen hem in ‘t boevenhok –
waar licht en lucht niet komt.

gespookte komt en brengt er hem
met houten zagen wee …
en muis en luis, ze knagen hem
beid’ zeen en spier in twee.

aan ’t eind … hij blaast zijn adem uit;
de nacht van zwavel zwaar;
geen mens die ’t in de borg nog hardt.
een weddenaar neemt waar:

’n schoorsteen en éen flard van vuur;
met kouwe koorts betaald …
de duivel sleept de mepsche weg,
de duivel die hem haalt.

nu nóg: de dag na rodermarkt …
wa’s dat voor hels geluid? …
het ruist en raast in d’wedderborg –
mepsche blaast het helsvuur uit!


De Ballade van Van Byler, Jan Kooistra, 1988

0681_001.jpg

  • academische en artistieke interpretatie
  • reactie op Helsche Boosheit
  • angstcultuur van de 18e eeuw
  • landschap en natuur
  • illustraties Sjouke Heins

Een fragment uit zijn opstel De Scholieren der Sodomietische Konsten:

Nog legio zijn in de achttiende eeuw de schrijvers die uit het samengaan van mens en dier monsters geboren zien worden. Heksen bestaan in die eeuw nog steeds, heksenprocessen worden nog regelmatig gevoerd. Een nieuwe tendens is het geloof in het bestaan van mannelijke heksen, waarvoor waarschijnlijk vaak homofiele mannen werden aangezien.

Helsche Boosheit van Van Byler is een catalogus van de angsten uit zijn tijd en meteen een inventarisatie van allerlei misvattingen op het gebied van de kennis der natuur. Niet theologisch maar filosofisch - en daarin is Van Byler waarschijnlijk een vernieuwer - wordt de vraag behandeld wat sodomie precies is. Het is meer dan wat we nu onder homofilie verstaan; ook masturbatie en bestialiteit vallen eronder.

Uit de literatuur weten we dat de achttiende eeuw geteisterd werd door allerlei angsten. Wat die angsten veroorzaakt heeft, is onbekend. Wel weten we dat die angsten zich vaak richtten tegen niet aanvaarde groepen. Zo werden in die tijd de heidenen (...) hevig vervolgd. De rechtspleging lijkt verwilderd. Op het minste of geringste staat de doodsstraf. Tegen deze achtergrond kan gemakkelijk de angst voor sodomieten zijn ontstaan.


1731

dat dode voorjaar geen boom
schoot in blad geen regen viel op
de wind zwierf elders niet hier

maar de sloten stonden vol vis
alsof de aarde zijn lust
in het water had uitgestort

dat jaar van de vele hengelaars
die later samen in brand stonden
maar anders even buiten zuidhorn

gebakken vis lust de dominee
en warme wijn drinkt de jonker


de weerwolven plantten zich voort
toen een dood exemplaar
door zijn ring waterde

's nachts schrok men wakker
want onder de worgpaal
schreeuwt een alruin

zacht buigt zijn verwekker
in het dorp dansen mannen
diergemaskerde dansers

dat dorp


sodomia

hij wist het wel in het water
gedroegen zij zich als dieren
tussen steeds schralere oevers

wellicht heeft het zaad dat zij loosden
in de sloten een vis bevrucht
zodat vreemde wezens ontstonden

die 's nachts op hun schubbige hoefjes
rondscharrelden op het land
tot alles onvruchtbaar zand

en barre woestijn was geworden


capitale justitie

na zoveel maanden schimmige schemer
vormden de zon en de wolken het voorspel
voor hun bijslaap in vuur en rook

nog onwennig en schuw in het licht
liggen zij als bijeengeraapt volk
op de kar voor hun laatste transport

zo reden vele treinen naar a
door parkachtige landschappen
die niets aan emoties verraadden

de mensen staan langs de weg
stil als de bossen bij hanckema
onbereikbaar als de wolken erboven

alsof een bruid naar de kerk komt
zo feestelijk leek maar van ver
dit langzame gaan naar de dood

met ruiters en volk eromheen


boven zuidhorn kolkten de wolken
een tijdlang vettig dooreen
als inkt die in water stroomt

want op de gast staat een oven
van de kookplaat schiet rook
als eens bij sodom omhoog

de doden zijn aangebrand


fragment van een verloren landschap
bij de sloot staat naast wat riet
een kale jonker verderop een berk

richting zuidhorn dus achter oldekerk
blijkt brand te zijn tegen de avond
komen veel lieden lopend van hun werk

een dag van bijverdienste was het niet
geen mens durft meer te baden in het riet
bang dat de kale jonker hem daar ziet


van binnenuit kijkend kan iedereen
als door een tralieraam van de ziel
de witte lente zien lopen

of de zomer die komt in een
zware mantel van groen en de herfst
als de bonte en rode ruiter

maar sommigen die moeten sterven
vervullen hun zwangerschap
drachtig van dood in een schuur

wij moeten trouwens maar afwachten
hoe ons proces uitvalt
als wij aan de beurt zijn

0681_011_-_copy.jpg0681_014_-_copy.jpg0681_005_-_copy.jpg0681_007_-_copy.jpg

  • 2000 - Theater Spektakel Mepske van ‘ t Foan - Teun Minsis - Theaterstuk
  • 2017 - Rudolf de Mepsche, bloeddorstig rechter van Faan - Christa Moesker, Renger Koning, Ellie van der Bos - animatie-short

De Volksverhalen

  • Meertens Instituut: Nederlandse Taal en Cultuur
  • Nederlandse Volksverhalenbank, jr. 60-70, 2006
  • thema's & patronen
  • trauma-verwerking bevolkng

Collage van verschillende fragmenten, op thema:

De Martelingen

Hij lokte ze in de schuur. Dan werden ze doodgemarteld.

CJ107312 | Collectie Jaarsma (Archief Meertens Instituut)

Hij had daar mensen aan kettingen vastgebonden. Hij sloeg spikers [spijkers] door de foeten fan 'e [voeten van de] mensen in de bodem van een stuk hout.

CJ072914 | Corpus Jaarsma, verslag 729, verhaal 14

Rudolf de Mepsche fan 't Faan hie in panne mei allerhande spikers der yn. Der rolle hy de minsken yn as se net om 't lyk woenen.

Rudolf had een pan met spijkers waar hij de mensen in rolde als ze het niet met hem eens waren.

CJ104401 | Collectie Jaarsma, verslag 1044, verhaal 1 (archief Meertens Instituut)

De Mepsche fan Faan wie in tyran. Hy hie allegear froulju oan 't ketting sitten yn 'e stâl. Dy binne allegear forbrând.

Rudolf de Mepsche [Mepske] uit Faan was een tiran.Hij bond vrouwen vast met kettingen in de stal en verbrandde ze.

CJ102204 | Collectie Jaarsma, verslag 1022, verhaal 4 (archief Meertens Instituut)

Rudolf de Mepske fan 't Faan hie minsken fêstboun oan 't ketting op 'e stâllen. Doe hied er de plaats yn 'e brân stutsen. De minsken dy't fêstboun sieten hienen hiel bot raesd. Doe sei er: "Hoor die muizen eens piepen."

Rudolf de Mepske uit Faan heeft mensen vastgebonden met een ketting in de stallen en daarna het gebouw in brand gestoken. Rudolf zegt alleen maar: hoor die muizen eens piepen.

CJ061108 | Collectie Jaarsma, verslag 611, verhaal 8

De Rode Lucht

Te Faam zijn eens een heleboel mannen vermoord door een zekere Mepske. Dat was een wrede beul. Elk jaar is op die nacht dat dat gebeurde de lucht daar rood gekleurd. Dat herinnert aan het bloed dat er toen vergoten is.

CJ116209 | Collectie Jaarsma, verslag 1162, verhaal 9 (archief MI)

Op die datum in de herfst is de lucht doar in Faan altyd noch rood.

CJ063004 | Collectie Jaarsma, verslag 630, verhaal 4

Bloedplakken fan in moard bliuwe altyd sitten. Sy sizze, yn Faen is de loft altyd read kleure, fanwege de gruwelen fan Rudolf de Mepske, dy't dêr pleegd binne.

Bloedvlekken van een moord blijven altijd zitten. Men zegt dat in Veen de lucht altijd rood gekleurd is vanwege de gruwelen die Rudolf de Mepske er gepleegd heeft.

CJ058026 | Corpus Jaarsma, verslag 580, verhaal 26

Op in bipaelde nacht is de loft noch altyd read boven Faan op 'e datum dat dy brân dêr west hat.

Op de dag van de brand kleurt nog ieder jaar de lucht rood boven Faan.

CJ102204 | Collectie Jaarsma, verslag 1022, verhaal 4 (archief Meertens Instituut)

De Muizen en Luizen

Rudolf de Mepsche van 't Faan geraakte tijdens zijn laatste levensjaren geheel in 't ongemak. Daar is hij ook aan gestorven.

CJ071215 | Corpus Jaarsma, verslag 712, verhaal 15

Letter hienen se ûnder 'e mûzen sitten. Hy hie in great nij hûs boud mei in brede gracht om 't hiele hûs hinne. Der wie in ophelbrêge by. De mûzen swommen by tûzenen troch de gracht hinne nei 't nije hûs. Hy woarde forlegen mei de mûzen.

Later heeft hij last van een muizenplaag, die door de gracht die om het nieuwe huis heen ligt naar het huis zwemmen.

CJ061108 | Collectie Jaarsma, verslag 611, verhaal 8

Het Spoken

Rudolph de Mepsche was indertied n beruchte drost van de Wedderbörg. Zien geest zol nog joarn in t kesteel rondspuikt hebben.

Rudolf de Mepsche was toendertijd een beruchte drost van de Wedderborg. Zijn geest zou nog jaren in ‘t kasteel hebben rondgespookt.

GRUNNEGS | WEV008803 | Collectie Wever, verslag 88 verhaal 3 (Archief Meertens Instituut)

Bij de Mepsche van 't Faan wilden de deuren nooit dicht blievn [blijven], zeiden ze. Ze gingen altijd open.

CJ072919 | Corpus Jaarsma, verslag 729, verhaal 19

Oude mensen zeggen, dat er in ieder jaar op de sterfdag van de Mepsche zijn geest rond het gebouw waart en aan de blinden (jaloezieën) rukt, en gevaarlijk is voor nieuwsgierige toeschouwers. Hij maakt ook huilgeluiden vanuit de oude beukenbomen.

LYST243 | uit Volkskundevragenlijst 2 (1937), formulier B.71, archief Meertens Instituut

Onderzoek

  1. verzamelen
  2. transcriberen en vertalen (GR / FR -> NL, NL -> EN)
  3. indexeren
  4. interpretatie

Onvertelde verhalen

In ons onderzoek kijken we kritisch naar de verhalen. Vanuit welk perspectief worden ze geschreven? Welke maatschappelijke positie, levenservaring, seksuele geschiedenis, wereldbeelden dragen de vertellers? Ik wil afsluiten met een gedachtespinsel dat ik deze week heb geschreven. Het is nog wat rauw en imperfect, maar hopelijk breng ik mijn boodschap over.

De componist Sun Ra zegt:

No two songs tell the same story; They say that history repeats itself; But history is only his-story; You haven't heard my story yet; My story is different from his-story; My story is not part of history; Because history repeats itself, but my story is endless, it never repeats itself, why should it? A sunset does not repeat itself; neither does the sunrise. Nature never repeats itself. Why should I repeat myself?

His-stories over het Monsterproces zijn vaak vanuit heteroseksueel perspectief geschreven. Wat gebeurt er als de onzen eens gaan schrijven over dit proces? Als we het verhaal homoseksualiseren, en uitdrukking geven aan ons anders-zijn? Verhalen geschreven vanuit de lila gemeente, vol met gevoelsgenoten, kontbewerkers, en rangerts? Verteld door mensen die er thuis in zijn, die zoo zijn? Ik verlang naar verhalen vol gevoelsmensen, werktuigen, speeldieren, erotiek! Lesbische en genderqueer verhalen, die buigen en spelen. Om een verhaal te lezen dat niet van buitenaf geconstrueerd is. Ik ben er ziek van om mezelf van buitenaf te bekijken; om alles maar te moeten zien vanuit een heteroseksuele "objectiviteit".

Queers worden al eeuwen afgetekend als monsters. De theorist Susan Stryker, een transgender vrouw, vergelijkt haarzelf met het monster van Frankenstein:

Net als het monster word ik maar al te vaak gezien als minder dan volledig menselijk door de manier waarop ik belichaamd ben; net als bij het monster wakkert mijn uitsluiting uit de menselijke gemeenschap een diepe en blijvende woede in mij aan die ik, net als het monster, richt tegen de omstandigheden waarin ik moet vechten om te bestaan.

Tegelijkertijd zijn we op zoek naar een bredere contextualisering. Er is zowel in het wetenschappelijk onderzoek als in de verhalen geen zicht op de koloniale context van Groningen in de 18e eeuw. Zoals o.a. Lieuwe Jongsma en Barbara Henkes in hun onderzoek aantonen, is de Mepsche onderdeel geweest van een Gronings koloniaal netwerk en dit heeft erg veel invloed op het proces gehad. Maar ook op de koloniale schepen en in bijvoorbeeld Suriname vonden vele sodomieprocessen plaats in precies dezelfde periode. Hier valt nog veel terrein te winnen. De eerdere vertellers hebben vaak geen oog voor deze context en specifiek in de laatste vijftien jaar is er veel nieuw onderzoek verschenen.

Dat neemt niet weg dat het in zichzelf al een grote opgave is om over het Monsterproces te vertellen. Hoewel het belangrijke verhalen zijn, zijn dit ook de moeilijke verhalen. De historicus Iman Mersal schrijft in haar tekst Archives & Crime:

Een collectief archief binnengaan is een anoniem lijk op je schouders dragen. Je onderzoekt niet zozeer hoe dit lijk aan zijn dood is gekomen, maar voelt je op de een of andere manier geroepen om de gaten op te vullen die het anoniem maken. Of je nu wel of niet hoopt het verhaal te vertellen en te delen met anderen, misschien kun je dit lijk een naam geven en een betekenis geven aan zijn leven. Het lijk is de vraag van de onderzoeker.

Het lijk is de vraag van de onderzoeker, maar de plicht van de verhalenverteller. Het is specifiek nu belangrijk om onze ogen open te houden voor homofobie, transfobie en moord, en onze blik scherp te stellen op de ideeën en bewegingen die deze aanmoedigen. Een diepgeworteld, gelaagd en genuanceerd begrip van de traditie van de Nederlandse sodomietenvervolging en zijn navolging is hiervan een essentieel onderdeel, omdat het een diagnose biedt en een oorsprong laat zien van onze hedendaagse context. Het is onze plicht om te delen wat we zien.

Terug naar Iman Mersal. Het Islamitische woord الشَّهَادَةُ (Shahaada) uit haar Arabische moedertaal staat niet alleen voor het martelaarschap om voor god te sterven, maar spreekt ook van een getuige:

Shahaada: Dat je spreekt over wat je gezien hebt; dat je jouw getuigenis niet voor jezelf houdt, noch op enige manier vergroot of verandert, want dat is liegen tegen Allah Zelf.

Hoe vertellen we onze getuigenissen? Wat zijn de fobieën van deze tijd, en hoe uitten die zich in geweld? Wie beslist er wie er blijft leven, en wie sterft? Waar komt de Nederlandse homoseksuele identiteit vandaan? Hoe kunnen we samenkomen in solidariteit? Dit soort zaken zijn de taken van MONSTER ARCHIEF: het opmerken van de hiaten in de geschiedschrijving en verhalenvertelling, en het maken van nieuwe verhalen die verrijken, verbuigen, kreukelen, doorboren, openvouwen en vervreemden. Want er zijn nog vele verhalen te vertellen.