Lezing 06/03/25: Logboek Byma
by Michiel Teeuw, Siem de Boer, 2025
Lezing MONSTER ARCHIEF 6 Maart
introductie
MONSTER ARCHIEF (2022-2031) is een archivaal en artistiek onderzoeksproject rondom het Monsterproces van Faan (naast Zuidhorn) uit 1731, waarin 24 sodomieten (≈ homoseksuelen) ter dood werden veroordeeld. Het proces vond plaats in een vergelijkbare tijd waarin sodomieten ter dood werden veroordeeld in de grotere Nederlandse steden en koloniën, maar dit is een van de grootste zaken op het Nederlandse platteland. De lichamen werden verbrand, maar er is materiaal overgebleven - zoals juridische transcripties, kaarten, archeologische vondsten, volksverhalen, religieuze pamfletten, enz. In verschillende hoofdstukken publiceert het project archiefmateriaal en reageert het artistiek op de geschiedenis. Het project is geïnitieerd door Michiel Teeuw, en georganiseerd en beoefend in een netwerk van (internationale) samenwerkers, waaronder kunstenaars, archeologen, rechtsgeleerden, historici en andere (artistieke) onderzoekers. Het project loopt tot 2031.
Met MONSTER ARCHIEF hopen wij toe te voegen aan de bestaande geschiedschrijving rondom het proces, vanuit een aantal aanmerkingen op deze geschiedschrijving. Wij missen bijvoorbeeld verhalen geschreven vanuit het lichaam, lgbt+ en verdere perspectieven, plaatsing binnen de koloniale context van de tijd, gevoelens van rouw, bewustzijn van de natiestaat en klassensamenleving, en interdisciplinaire samenwerkingen. In het vormgeven van onze artistieke onderzoeksprojecten proberen wij deze gaten in de geschiedschrijving te compenseren, zowel in onze onderwerpen als in onze aanpak.
In het onderzoek rondom het huis Byma werk ik momenteel samen met Siem de Boer. In de eerste fase, die ik alleen uitvoerde, heb ik alle gevonden objecten gefotografeerd, de dia’s en foto’s gedigitaliseerd, de teksten getranscribeerd en alle materialen georganiseerd. Daarna hebben Siem en ik installaties vol foto’s, sculpturen en maquettes gemaakt. Op de tafel links van mij zijn twee maquettes te zien, en twee collages met 3D-renders van de borg en planten uit andere Groningse borgen.
Nu werken wij aan een boek. Het boek vindt zijn inspiratie in de logboeken die archeoloog R. Woudstra heeft gemaakt van de opgravingen. Wij eigenen ons de vorm van het logboek toe, en gebruiken het om vanuit verschillende perspectieven fictieve en waargebeurde verslaglegging te maken van het proces. In de teksten verwerken wij citaten van onderzoekers waarmee we spreken, samenwerkers, bezoekers van onze exposities en teksten van Woudstra zelf. In de rest van deze lezing zal ik een paar logs uitlichten, met de focus op de natuur.
#201 Een warm thuis
Ik graaf een weg voor mezelf tussen de modder en klei. Om me heen hoor ik talloze andere kleine vlekjes die ook graven, kronkelen, met of zonder poten, klein of groot. Overal om me heen hoor ik allerlei geluiden die afkomstig zijn van de bewegingen van onze ondergrondse gemeenschap - de mannen noemen ons insecten, geloof ik. Maar sinds kort hoor ik ook het geluid van een gigantische schop, gemaakt van metaal en hout, die de aardlagen doorklieft en alles op zijn pad vernietigt.
Ik concludeer hieruit dat de mannen zijn begonnen met de opgravingen, de eerste stap in het proces van het vrijmaken van het land voor landbouwkundig gebruik. Mijn vrienden worden uit de aarde geworpen, maar graven zich snel genoeg weer een weg naar beneden. Degenen die niet op tijd ontsnappen worden hardhandig in de kiepkarren gegooid, die de aarde naar een andere plek zullen brengen.
Ik hoor de archeoloog spreken: “Hebben de recente operaties al te veel schade aangericht?”
Hij bespreekt de houten voorwerpen die ik en mijn vrienden al grotendeels hebben opgegeten, de stenen waaronder anderen een fijn thuis vinden... Stoelen zijn tronen, tafels zijn ---- Ik heb ze opgegeten, doorgebeten, uitgespuugd. Ik hoor de archeoloog zeggen: “Het wemelt hier van de gezinnen en kinderen.” “Maar ik teken alleen op wat ik probeer te onderscheiden; klei, leem, een stuk turf, kloostermop of hout.” Hij heeft het over mobilia, waarvan ik denk dat het in zijn gedachten een andere ruimte inneemt dan wij “insecten” en de aarde die ons omringt. Ik graaf me een weg naar beneden.
#901: Op turf
Bijma is een van de weinige bewaard gebleven steenhuizen. Veel steenhuizen in Oost- en Zuidoost-Groningen verdwenen in de 15e en vroege 16e eeuw als gevolg van zowel landschappelijke veranderingen als sociale en politieke conflicten. Het grondwaterpeil steeg, deels door de inklinking van veen na inpoldering en de instroom van water uit veengebieden in de omgeving.
Ik kijk nog eens naar de tekeningen en het valt me op dat de funderingen van de borg Bijma gebouwd zijn op een laag veen: een sedentaat, in situ gevormd uit dode planten in hoogvenen. De meeste stenen huizen en verdedigingswerken werden gebouwd op klei of zandgrond, omdat dit geschikter is als ondergrond dan veen. De bouw van de Bijma staat dus in contrast met andere borgen in Groningen zoals de Menkemaborg en de Fraeylemaborg. Waarom is het juist op deze locatie gebouwd?
In het gebied rond Faan kwam krachtconcentratie minder voor dan op de rijke kleigronden. De grond bij de Bijma was sowieso slecht geschikt voor landbouw. Mijn grootouders woonden naast het Bijma-huis; ik heb er gespeeld. De boerderij had toen een paar stukken bouwland en de rest was groen land [gras]. De klei was daar erg slecht, het had een lage voedingswaarde. Aardappelen wilden nog wel groeien. Grootvader had ook een stuk land. Soms ploegden we het land en waar nodig dorsten we het land, waarvoor we een klein bedrag kregen, maar uiteindelijk was het niet veel. Toen we als kinderen in de buurt van zijn land rondliepen, kwamen we af en toe oude scherven of spijkers tegen. Die gooiden we dan in de sloot.
#02. Die de hele tijd beweegt
We nemen een korte pauze van het opgravingsproces en ik ben thuis, met een beetje een wazig en flets gevoel.
Gisteren ontvingen we een poststuk met de eerste foto's van de opgravingen erbij. Er is iets met fotograferen en tekenen, dat een nuttige afstand tot een plek schept. Ik richt mijn werkkamer in, doe mijn bureaulamp aan en bekijk een van de foto's. Het graven creëert lagen en lagen grond. Is dit het oppervlak, was dit aan de oppervlakte? Ik weet het niet, ik raak gedesoriënteerd. Door de manier waarop ze graven, ontstaat er tegelijkertijd een nieuwe architectuur. Het duurt dus even om uit te zoeken wat nu eigenlijk een muur is en wat eigenlijk een structuur is die is ontstaan uit een proces van graven en eh...
Op het moment dat ik denk dat ik mezelf weer vertrouwd heb gemaakt met de foto's, begint er een visioen te verschijnen. Een reeks vectoren begint zich bovenop de afbeelding af te tekenen, in samenhang met de graafrichtingen. Ik begin bovenop de afbeelding te tekenen en begin te begrijpen wat hier is gebeurd.
Plotseling hoor ik de stem van mijn vrouw achter me. “Waarom ben je zo bezig met het categoriseren van al die grond? Je probeert iets te begrijpen van de aarde, die de hele tijd beweegt. Ik zie dat je probeert de woorden te lezen die door de aarde zijn geschreven, maar ik denk dat je het op de verkeerde manier aanpakt.”
Ik ga met mijn vinger over de graaflijnen, verdiept door de krassen van mijn pen op het papier. Ik laat een jammerend geluid horen. Het wordt nog duidelijker hoe schoon en precies mijn werkers hebben gegraven.
#23: De regen
Aanwezige medewerkers zijn Woudstra, Bekker. Het is de bedoeling dat onze directeur B. Hazema vandaag een bezoek brengt aan de opgraving. Het verdere doel van dit werkbezoek is om kennis te maken met enkele heren van de C.T.D. en Grontmij met de eigenaar van het terrein, de heer van Diepen. Bakker heeft de opdracht gekregen om namens het Departement een koffietafel in Zuidlaren te bestellen. Om de vondsten aantrekkelijk te maken voor het komende bezoek, werd de opgraving schoongemaakt. De overige medewerkers gingen verder met het uitgraven van het borgcomplex. Dit geldt ook voor het N. verlengde van werkput II. Hier komt geleidelijk meer tekening in de plattegrond. De tegelvloer die vrijdag werd genoemd, liet gisteren zijn totale omvang zien. Waarschijnlijk is dit een deel van de keldervloer?
In afwachting van de komst van onze directeur worden enkele tekeningen en vondsten tentoongesteld. Daarna beginnen we met het in kaart brengen van het N. profiel van de lange sleuf, gelegen ten Z. van werksleuf III. Voor dit doel werden de twee oudste grachten op diepte uitgegraven. In het profiel vinden we meteen een mooi object voor het bezoek. Tijdens het tekenen worden we overvallen door een regenbui. Jammer van al het werk dat is besteed aan het schoonmaken van de oppervlakken. Het heeft geen zin om het te herhalen. De bezoekers moeten het nu maar nemen zoals het is.
Regen heeft vaker invloed op mijn werk. Zo hebben we onlangs op 19 maart met meneer Halbertsma de eerste verkenningen in het veld gedaan, maar door de regen was het terrein bijna onbegaanbaar. We moesten ons daarom beperken tot vluchtige contacten. Tot mijn spijt zijn er zelfs nu nog maar weinig tekeningen gemaakt, vanwege het slechte weer. Voor meneer Bloemendaal hadden deze dagen vruchtbaar kunnen zijn, vooral om kennis te maken met de werkwijze. Tot mijn schrik mist hij alle kennis van veldwerk.
#543: Het wassen van paarden
Vandaag werd de volledige gracht met trappen al zichtbaar. Ik zie een enigszins afgebroken trap naast een drooggelegde kuil met een beetje water erin. De houten verstevigingswanden en balken rondom het object voorkomen maar ternauwernood dat de trap verder wegzakt in de zachte grond. Opmerkelijk genoeg zijn deze elementen zo duidelijk aanwezig dat ik een beeld kon maken van het gebruik ervan, en van tot hoever de constructie zou hebben gelopen. We zien dat dit deel dus direct aan het borgterrein vastzit. Uit mijn eerdere onderzoek onderscheid ik daarom al snel een trap voor gebruik bij het wassen van paarden, een proces waarbij paarden gezond werden gehouden door ze af en toe te baden via zo'n stevige trap, vaak ingemetseld met de grachtmuur. Andere voorbeelden zijn schaars en vaak alleen afgebeeld in enkele 18e-eeuwse aquarellen.
Plotseling worden de tijd en de beweegredenen van de architectuur zichtbaar en wordt het verval belichaamd door menselijke en dierlijke praktijken. Het is bijna alsof ik de paarden in het water kan zien.
Ter afsluiting
Met het delen van deze logs hoop ik inzicht te hebben gegeven in ons proces, en de verschillende perspectieven waarvanuit we de opgravingen bekijken. De teksten zijn deel van een grotere publicatie, die in 2031 als uitkomst van het project zal verschijnen.
Ben je benieuwd naar de documenten, en het algemene project? Op www.monsterarchief.net kan je veel materiaal doorkijken. Ook kan je langskomen in mijn thuis-kantoor, dat het gehele MONSTER ARCHIEF huist, inclusief boeken en kunstwerken.
Verder zijn wij altijd op zoek naar mensen die kunnen helpen met ons onderzoek. Lijkt het je leuk om teksten te transcriberen (Nederlands) of te vertalen (vanuit Latijn, Grieks, Hebreeuws)? Vind je het leuk om teksten in te spreken? Of heb je ideeën om zelf iets te maken? Spreek me aan of mail eens naar monsterarchief@gmail.com.
Erg bedankt voor uw tijd!